Externe en interne ontwikkelingen

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Externe en interne ontwikkelingen - Ontwikkelingen

Het waterschap opereert in een omgeving die snel en ingrijpend verandert. De gevolgen van klimaatverandering blijven onverminderd groot, mede doordat internationaal het draagvlak voor klimaatafspraken afneemt en de doelstellingen van Parijs waarschijnlijk niet worden gehaald. Dat betekent dat wij nu en op de langere termijn te maken hebben met hogere waterstanden, langdurige droogteperiodes, hevige neerslag, verzilting en druk op de waterkwaliteit. Deze ontwikkelingen vragen om blijvende inspanning en leiden tot hogere kosten.

Daarnaast zorgen geopolitieke spanningen, zoals de oorlog in Oekraïne en handelstarieven vanuit de Verenigde Staten, voor onrust, prijsstijgingen en schaarste aan grondstoffen. Onze processen zijn aangemerkt als vitale infrastructuur, waardoor de dreiging van cyberaanvallen of zelfs fysieke aanvallen nadrukkelijk aandacht vraagt.

Ook in de relatie tussen overheid en samenleving zien we veranderingen. Het vertrouwen neemt af, waardoor weerstand tegen besluiten en juridische procedures toenemen. De nieuwe Omgevingswet stelt bovendien hogere eisen aan participatie, wat enerzijds kansen biedt om draagvlak te versterken, maar ook kan leiden tot meer discussie en vertraging.

Op Europees niveau zijn verschillende beleidsontwikkelingen van directe invloed. De natuurherstelwet verplicht lidstaten herstelplannen te maken, om de natuur te herstellen. Hierin is onder andere aandacht voor biodiversiteit, het vernatten van veen en het vergroenen van steden. De herziene richtlijn stedelijk afvalwater vraagt om strengere eisen voor inzameling en zuivering, die uiterlijk in 2027 moeten zijn doorgevoerd. Het toezicht op de Kaderrichtlijn Water wordt verder aangescherpt en de nieuwe NIS2-richtlijn legt strengere eisen op aan onze cyberveiligheid.

Nationaal zien we dat het Rijk zich terugtrekt: het transitiefonds voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied is vervallen. Het principe “water en bodem sturend” uit de Kamerbrief van november 2022 wordt in 2024 in het regeerakkoord van het kabinet Schoof geformuleerd als “rekening houden met water en bodem”. Toenmalig minister Madlener legt de focus op de relatie tussen de bouwopgaven van gemeenten en het rekening houden met water en bodem in de ruimtelijke inrichting. In november 2024 zegt hij hierover in een brief aan de Tweede Kamer:
“Door sommigen werd ‘Water Bodem Sturend’ ingevuld als ‘Water en Bodem Bepalend’, en daarmee werd het onbedoeld allesbepalend en werd het vooral als een belemmering gezien voor de ruimtelijke ordening en inrichting van ons land, en meer in het bijzonder voor de grote woningbouwopgave. Dat is niet waar we voor staan. We willen ons juist richten op wat wél kan en moet, gebaseerd op de kennis die we hebben van ons water- en bodemsysteem in een veranderend klimaat.”  
De uitgangspunten en leidende principes uit de oorspronkelijke Kamerbrief ‘Water en bodem sturend’ zijn niet gewijzigd. De herijking van de Deltaprogramma’s in 2026 kan bovendien grote gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van zoet water.

Ook in de provincies waarin wij actief zijn, zijn er relevante ontwikkelingen. Nieuwe Omgevingsvisies, waarbij het van groot belang is dat water en bodem stevig worden geborgd. Daarnaast bereiden de provincies en het waterschap samen nieuwe programma’s voor, zoals het Regionaal Water- en Bodemprogramma en het Waterbeheerprogramma en een nieuwe KRW-beslisnota. Gezamenlijk met andere Friese overheden staan we voor herijking van het Veenweideprogramma in 2027 en de transitie van het Fries Programma Landelijk Gebied naar een nieuwe aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur. Het huidige Fries Bestuursakkoord Water en Klimaat loopt eind 2025 af en wordt momenteel voorbereid op een vierde editie.

In de context van deze toenemende uitdagingen en verantwoordelijkheden vraagt dit van ons dat wij nog nadrukkelijker onszelf positioneren als gezaghebbende en deskundige waterbeheerder. We blijven stevig inzetten op samenwerking en innovatie en houden koers op onze kerntaken. Zo blijven we ook in deze dynamische omgeving de waterweerbaarheid, veiligheid, kwaliteit en beschikbaarheid waarborgen.

Uiteenzetting uitgangspunten en normen

Terug naar navigatie - Externe en interne ontwikkelingen - Uiteenzetting uitgangspunten en normen

Cao en werkgeverslasten
De personeelslasten stijgen als gevolg van de nieuwe CAO. De uitkomsten van de nieuwe CAO 2025 met een looptijd van twee jaar zijn uitgewerkt en meegenomen. Op basis van de uitwerking is voor 2026 (ter correctie van het te lage bedrag 2025) met een verhoging gerekend van 3,7% en voor 2027 met 3,5%. Dit is conform de Perspectiefnota 2026-2030.

Inflatie
Voor 2026 houden we rekening met 2,5% en voor 2027 en 2028 met 2,35%. De jaren daarna verwacht de ECB een niveau van 2,1%. Dit is gelijk aan de uitgangspunten waar in de Perspectiefnota 2026-2030 vanuit is gegaan.

Rente
De gehanteerde rentepercentages voor de komende jaren zijn geactualiseerd naar de meest recente inzichten. Deze zijn nagenoeg gelijk aan waar in de Perspectiefnota 2026-2030 rekening mee is gehouden. Alleen de kortlopende rente is in 2030 van 2,6% naar 2,3% verlaagd.